HET EGO EN DE BEHOEFTE OM SPECIAAL TE ZIJN

Het ego creëert in ons allen het verlangen om speciaal te zijn en het gelooft, gebaseerd op hoe het de wereld ziet, dat dit jou gelukkig zal maken.

Zoals eerder werd besproken, kan het ego de wereld enkel begrijpen in termen van vergelijking. Het ego kan nooit een blijvende tevredenheid vinden. Wat je ook doet of verkrijgt, hoe je omstandigheden ook zullen veranderen, het is nooit genoeg. Het ego zal altijd een drive blijven verschaffen om meer te doen, meer te hebben, meer te zijn en meer te verkrijgen.
Dit komt o.a. omdat het ego de wereld begrijpt vanuit dualiteit, en in een duaal model van de wereld zal er altijd iets zijn wat jij niet bent (wat tegengesteld is aan jou), waardoor je je nooit compleet kan voelen.

Ons ego creëert een drive om beter te zijn dan anderen. Het doet ons zoeken naar de bevestiging dat we niet enkel goed genoeg zijn, maar dat we ook op één of andere manier uitblinken.

Het goede nieuws is dat dit in zekere zin al zo is, alleen kan ons ego dat niet herkennen. Datgene waar het ego eigenlijk naar op zoek is, kan niet worden gevonden op het niveau van de vorm/oppervlakte.

Dit verlangen om bijzonder te zijn, is gebaseerd op een natuurlijke impuls die in ieder van ons aanwezig is, alleen begrijpen ons ego en onze denkgeest dit vaak niet op de juiste manier. Deze impuls is het verlangen om uiting te geven aan datgene wat ons uniek maakt.

Jij bent een unieke uitingsvorm van het Goddelijke LICHT. Je bent een manifestatie vanuit de Goddelijke Energie, op een manier die jou zo uniek eigen is, dat niemand dit ooit van je zou kunnen afpakken of hiermee zou kunnen concurreren. Je BENT speciaal. Maar niet per see in vergelijking met anderen, je bent bijzonder omdat je een unieke uitdrukking bent van het Goddelijke wat in jou aanwezig is. Wat jou uniek maakt, dat is wat maakt dat je primeert in je eigen speelveld. Er is niemand in de hele CREATIE die is zoals jij bent. Je bent met niets te vergelijken, en dus in die zin heel erg speciaal.

1 Peter 4:10 Een ygelick, gelijck hy gave ontfangen heeft, alsoo bediene hy dezelve aen den anderen, als goede uitdeelders der menigezich genade Godts.

Iedereen ontvangt vanuit de Goddelijke Wereld bepaalde talenten,kwaliteiten en interesses die bij hem/haar passen, en waarmee men ook een bijdrage kan leveren aan de wereld om zich heen.
In plaats van te concurreren met anderen kan men gewoon datgene doen waar men goed in is en van houdt ,om zo vanuit dat stukje een bijdrage te leveren waar iedereen wat aan heeft. Zo geef je datgene wat jij vanuit de Goddelijke wereld hebt ontvangen, weer door aan anderen (als goede uitdelers van menigerlei genade Gods.)

KIM
20-06-2024
Winkelwagen